“Mensen moeten zich gezien voelen”

In het hart van de Haagse Schilderswijk staat de P.H. Schreuderschool, een school voor speciaal basisonderwijs, waar directeur Judith Reijnen de scepter zwaait. Het contrast met Roel van Leeuwen, directeur van HR Shared Services Center van KLM, kan haast niet groter. Toch zijn ze allebei druk bezig met het creëren van sociale veiligheid en het omgaan met de pijn van minderheden.

TEKST MARIJKE NIJBOER
FOTOGRAFIE JOSHUA ROOD

Judith Reijnen, directeur P.H. Schreuderschool en Roel van Leeuwen, directeur HR Shared Services Center KLM

Wat typeert de P.H. Schreuderschool?

Reijnen: “Wij hebben 165 leerlingen. De kinderen hebben uiteenlopende achtergronden, maar komen allemaal uit de Schilderswijk. Dat is bijzonder voor een school in het speciaal basisonderwijs (sbo). Je ziet hier nauwelijks busjes die leerlingen komen halen en brengen. Daarnaast dragen wij als opleidingsschool bij aan de vorming van nieuwe leerkrachten en dat doen we ook door zij-instromers een plek te bieden. Bijna de helft van mijn team is op die manier binnengekomen.”

Waarom doen jullie mee aan het cross-mentoring programma?

Reijnen: “Ik was nieuwsgierig naar de raakvlakken tussen mijn werk en dat van een directeur uit het bedrijfsleven. Ik las een artikel over cross-mentoring in KADER en dacht meteen: ‘dat is iets voor mij!’ Het is mooi om dit vak te bekijken vanuit een totaal andere aanvliegroute. Ik vind de open en nieuwsgierige blik van Roel op onze school heel waardevol.”

Van Leeuwen: “Ik werd op dit programma geattendeerd door een collega. Mijn partner werkt op een school en ik vind haar verhalen boeiend. Bovendien zag ik onlangs de documentaireserie Klassen en die wakkerde mijn belangstelling voor het onderwijs verder aan.”

“Het is mooi om dit vak te bekijken vanuit een totaal andere aanvliegroute.”

Judith Reijnen

Op welke thema’s vinden jullie elkaar?

Reijnen: “We spraken onder andere uitgebreid over het openstaan voor de frustratie van minderheden. Dat onderwerp speelt bij KLM én bij ons op school. Sommige mensen voelen zich vanwege hun minderheidspositie niet gezien of zelfs gediscrimineerd. De vraag is: in hoeverre ben je je daarvan bewust en welke pedagogische dilemma’s levert dat op? Roel wees mij op een verhelderende podcast over dit onderwerp.”

Van Leeuwen: “Als witte, hetero man is het voor mij moeilijk voor te stellen wat dit voor iemand betekent of hoe die pijn is, omdat ik niet of nauwelijks te maken krijg met achterstelling. Een eerste stap is al om dat hardop uit te spreken. Dat is beter dan te doen alsof je het allemaal begrijpt.”

Kun je een voorbeeld geven van hoe die pijn speelt op school?

Reijnen: “Neem het onderwerp van elkaar begroeten. Vroeger vond ik dat alle vaders, ongeacht hun religie of herkomst, mij gewoon een hand moesten geven. Zo begroeten we elkaar hier in Nederland nu eenmaal. Gaandeweg ben ik dat anders gaan zien. Ik begrijp nu dat ik mijn normen en waarden niet zomaar kan toepassen op de groep die ik bedien. Ik begroet nu iedere ouder die hier binnenkomt met mijn hand op mijn hart en zeg dan: ‘Fijn dat je hier bent.’ Op die groet vanuit het hart reageert iedereen goed.”

Van Leeuwen: “Hoe je het ook vormgeeft, het gaat erom dat mensen zich gezien voelen. Het werkt goed om elkaar elke dag even te begroeten, om in te checken bij elkaar. Dan is je ‘voelspriet’ meteen afgesteld.” Reijnen: “Ik doe dat elke ochtend met collega’s, ouders en leerlingen.”

Jullie hebben ook over sociale veiligheid gesproken?

Van Leeuwen: “Dat is bij KLM een belangrijk thema. Mensen die elkaar helemaal niet kennen, moeten soms urenlang samen vliegen. Het is dus belangrijk dat je goede afspraken maakt over hoe je dan met elkaar omgaat en dat is helemaal cruciaal op het moment dat zich een incident voordoet.”

Reijnen: “In het KLM-opleidingscentrum heb ik gezien dat personeel werd getraind in hoe ze het beste konden reageren op een vliegtuigkaping. Dat was mooi om mee te maken. Wij hebben op school ook wel eens een incident gehad en dan merk je hoe afhankelijk je van elkaar bent. We moeten het hier samen doen. Een voorbeeld: jaren geleden stortte tijdens een harde storm een stuk gevel in. Een raam waaide naar binnen, op het hoofd van een leerkracht. Er was paniek. Leerlingen kropen onder de tafels. De leraar had een hersenschudding, maar gelukkig was er verder niemand gewond. Op zo’n moment moet je meteen de juiste acties ondernemen. Als directeur ga je daarin voorop. Dat vind ik een aantrekkelijk aspect van mijn baan.”

Van Leeuwen: “Van ons heeft ons team er maar één. Als je als leidinggevende een matige dag hebben, moeten we ons ervan bewust zijn hoe we ons naar het team toe opstellen. Zij kunnen niet naar een andere leidinggevende. Ook je vrolijkheid kun je niet altijd kwijt, want een ander heeft misschien een slechte dag of iets naars meegemaakt.” Reijnen: “Als ik binnenstap, kijkt iedereen naar mij. Ik ben een rolmodel en daar moet ik me altijd bewust van zijn.”

“Waarom sta ik niet even stil bij het succes?

Roel van Leeuwen

Wat valt jou verder op binnen de school, Roel?

Van Leeuwen: “Judith werkt veel vanuit data. Resultaten van leerlingen en gedragsincidenten staan overzichtelijk op een bord. Het werken vanuit die data wordt gedragen door het team. Leerkrachten kunnen je precies vertellen hoe het zit en wat het doel is. Dat zet mij wel aan tot handelen. We genereren op mijn afdeling bakken met informatie, maar daar doen we niks mee.

Judith is ook beter in het vieren van successen met het team. Mijn neiging is: ‘project klaar? Op naar de volgende.’ Waarom sta ik niet even stil bij het succes? Judith geeft haar teamleden soms attenties, zoals een rolletje Topdrop met de boodschap: ‘top dat je hier bent.’ Dat is haar manier om personeel te verbinden. Ik werk veel minder met symbolen. Ik ga met mensen in gesprek en laat hen weten wanneer ik vind dat ze het goed doen. De vraag hoe je mensen kunt binden, is bij ons heel relevant, zeker nu iedereen salaris heeft moeten inleveren. Het zit hem, denk ik, in mensen zien en kansen bieden.

Verder heb ik Judith hard zien werken. Toen ik hier de eerste keer kwam, was er een verkeersopstopping bij de school en stond zij het verkeer te regelen. Een andere keer zag ik dat zij een taak oppakte toen ze merkte dat iemand anders die had laten liggen. Mijn reactie was: neem je zo niet het probleem van een ander over?”

Judith, kan jij wat met die observaties?

Reijnen: “Ja, het is goed om stil te staan bij eigenaarschap: welke verantwoordelijkheid heb je en welke horen bij een ander? Ik besefte tijdens onze kennismaking ook dat het een goed idee is om meer de tijd te nemen om dingen te aanschouwen. Ik ben erg van: hup, to the point. Roel nam toen hij hier kwam eerst de tijd om te aarden. Hij vertelde over zichzelf, zijn vrouw en kind. Dat zorgde voor een prettige start.”

En jij Roel, gaan we jou nog eens als schoolleider zien?

Van Leeuwen: “Ik zie mezelf nog wel eens met jongeren werken. Ik zou, binnen of buiten het onderwijs, jongeren graag een kans willen geven om zichzelf te ontplooien. Misschien heeft de positie van schooldirecteur voor mij te beperkte doorgroeimogelijkheden. Mijn indruk is dat er binnen een organisatie als de mijne meer mogelijkheden liggen om verder op te klimmen.”

Zie jij genoeg doorgroeimogelijkheden in het onderwijs, Judith?

Reijnen: “Het interessante aan mijn baan is juist dat je zelf je uitdagingen creëert. Er zijn veel groeimogelijkheden in de breedte en de diepte. Wij zijn bijvoorbeeld een PBS-school (positive behaviour support, red.). Dus zorg ik dat het team zich op dat punt professionaliseert. Momenteel verdiepen we ons in de visual thinking strategy. We bespreken met de kinderen schilderijen en leren hen om steeds dieper te kijken. Dat heeft een positief effect op het begrijpend lezen. Ik creëer kansen en neem het team daarin mee.”

Van Leeuwen: “We hebben lang gesproken over of je als schoolleider per se een gerichte opleiding moet volgen. Judith kan zo voor mijn functie worden aangenomen, maar ik kan niet zomaar een overstap maken naar het schoolleiderschap. Ik snap dat bepaalde kennis vereist is voor het onderwijs, maar of daar nu een specifieke opleiding voor nodig is?”

Reijnen: “Ik heb veel met mijn voeten in de klei gestaan en van die lange onderwijservaring profiteer ik nog steeds. Mijn team voelt soms pedagogische onmacht bij bijvoorbeeld grensoverschrijdend gedrag. De wetenschap dat ik voor de klas heb gestaan, geeft hen vertrouwen. Dat gezegd hebbende, als ik naar managementopleidingen voor schoolleiders kijk, vind ik het theoretisch kader goed maar de link naar de praktijk is mij niet altijd duidelijk. Zelf vind ik het belangrijkste dat je als schoolleider het onderwijs snapt.”

Dit artikel verscheen in Kader, hét vakblad voor leidinggevenden in het funderend onderwijs van de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS). Jaargang 29, nummer 6, februari 2022.