Wat gebeurt er als een directeur van een basisschool en een bedrijf elkaar ontmoeten? Zich als cross-mentors verdiepen in de wereld van de ander en elkaar coachen op gedeelde leiderschapsvraagstukken? Thecla Goossens, docent en onderzoeker bij het lectoraat Duurzaam HRM van de Hanzehogeschool Groningen, doet onderzoek naar de impact van het cross-mentoring programma. Wat betekent dit voor de ontwikkeling van hun persoonlijk leiderschap en de organisaties waar cross-mentors werken?

TEKST: AGNES BROEKSEMA

In het najaar van 2022 verschijnt het definitieve rapport van dit onderzoek. Wat valt je op in de uitkomsten tot nu toe?

“Voor dit onderzoek volg ik een groep van 24 deelnemers. Vooraf sprak ik met hen over de motivatie om mee te doen en de verwachtingen ten aanzien van het programma. In een tweede ontmoeting spraken we over hun concrete ervaringen met cross-mentoring. Op dit moment rond ik het onderzoek af met gesprekken over hoe ze hun leiderschapsontwikkeling en de impact op de organisatie een jaar na deelname ervaren.

Wat duidelijk naar voren komt, is dat wie meer investeert in het programma uiteindelijk ook meer oogst. Mentorkoppels die volgens het draaiboek netjes een keer elkaars school en bedrijf bezochten, kijken hier absoluut met plezier op terug. Voor hen was het leuk en interessant om mee te doen. Maar blijvende gedragsverandering en ontwikkeling zie ik vooral bij cross-mentors die veelvuldig contact hebben gehad. Van hen hoor ik vaker dat ze een stap hebben gemaakt, een bepaald vraagstuk goed hebben doorgekauwd of dingen concreet anders zijn gaan doen.”

Zoals?

“Een cross-mentor uit het bedrijfsleven zag bij de schooldirecteur het positieve effect van waarderend leiderschap. Het bedrijf van deze leider kende niet bepaald een cultuur van benoemen en waarderen wat wél goed gaat. Dus besloot hij zichzelf daarin te oefenen. Een schoolleider gaf aan een stuk zakelijker te zijn geworden, minder aan te modderen en sneller problemen aan te pakken. “Morgen wordt het niet vanzelf beter”, hoorde ze de stem van haar cross-mentor nog regelmatig nagalmen.”

“Kennisnemen van elkaars wereld, iemand bevragen vanuit nieuwsgierigheid, je laten inspireren en verrassen. Dat is al winst op zich.”

Thecla Goossens, docent en onderzoeker bij het lectoraat Duurzaam HRM Hanzehogeschool Groningen

In de groep die je volgt, hebben cross-mentors uit het bedrijfsleven gemiddeld negen jaar meer leidinggevende ervaring dan die uit het onderwijs. Staat dit de pijlers van gelijkwaardigheid en wederkerigheid in dit programma niet in de weg?

“Ik sprak een koppel waarbij drie jaar werkervaring van de schoolleider tegenover dertig jaar van haar cross-mentor uit het bedrijfsleven stond. Gelukkig voelden zij zich vrij en durfden ze in goed overleg het aspect van wederkerigheid los te laten. Op basis van zijn ervaring in het bedrijfsleven, werd de schoolleider door haar cross-mentor gecoacht bij het maken van een strategisch schoolplan. Zij had hier veel baat bij en haar cross-mentor kon van betekenis zijn in de overdracht van zijn kennis.

Het is mooi als cross-mentors van elkaar leren, maar kennisnemen van elkaars wereld, iemand bevragen vanuit nieuwsgierigheid, je laten inspireren en verrassen is al winst op zich. Je kunt het ook een ander soort leren noemen waarbij het opdoen van nieuwe inzichten en bewustwording van je eigen positie centraal staat. Leren welke vragen je krijgt van iemand buiten jouw vakgebied. Leren welke vragen je stelt aan iemand uit een andere sector en leren zoeken naar overeenkomsten en verschillen.”

Wat heeft een schoolleider met minder ervaring een doorgewinterde leider uit het bedrijfsleven te bieden?

“Schoolleiders zijn altijd bezig met leren en ontwikkelen. Met het vergroten van hun kennis en het uitbreiden van vaardigheden. Dit vormt een inspiratiebron voor cross-mentors uit het bedrijfsleven waar de stimulans tot leiderschapsontwikkeling beduidend minder is. Op scholen wordt dit juist heel goed gefaciliteerd. Niet alleen in het vrijmaken van geld voor bijscholing, maar ook van de tijd en energie die hiervoor nodig is.

Wat ook opvalt in het onderzoek, en hier wellicht mee te maken heeft, is dat schoolleiders denk ik meer leren dan hun cross-mentors uit het bedrijfsleven. Niet zozeer omdat er voor hen meer te leren valt, maar omdat ze zich veel meer openstellen voor een leerervaring en het ook sneller als zodanig duiden. Een deelnemer uit de financiële sector zei bijvoorbeeld dat cross-mentoring voor zijn persoonlijke ontwikkeling niet veel had uitgehaald. Hij deed mee onder het mom van vrijwilligerswerk, om iets goeds te doen voor de maatschappij. Toch beschreef deze man hoe hij bepaalde dingen gaandeweg anders was gaan doen. Hij bestempelde dit alleen niet als een leerervaring. Voor schoolleiders is het concept leren heel breed en rijkgeschakeerd. Hierdoor labelen ze gedragsverandering veel sneller als leren.”

Gaan cross-mentors door waar het officiële programma stopt?

“Er zijn heel wat mentorkoppels die contact houden, al verschilt het in intensiteit. Dit varieert van elkaar regelmatig bijpraten over de ontwikkeling in persoonlijke vraagstukken tot een appje met een tip die mogelijk interessant is voor de cross-mentor.

Ook op het vlak van de organisatie en de school zie je samenwerkingen, al is het nog niet duidelijk of die op de lange termijn standhouden. Zo is er een school die met een aantal klassen het bedrijf van de cross-mentor bezocht. Bij een ander bedrijf mochten leerlingen voor een dag de baas zijn en meelopen met de directeur. Een schoolleider had contact met de communicatieadviseurs uit het bedrijf van haar cross-mentor om mee te denken over het communicatiebeleid van de school. Weer een ander mocht deelnemen aan een management-ontwikkelingstraject bij het bedrijf van de cross-mentor. “

Is het cross-mentoring programma volgens jou de moeite waard?

“Op basis van het onderzoek tot nu toe? Jazeker! Contacten die eenmaal gelegd zijn maken de lijntjes tussen het onderwijs en bedrijfsleven korter. Dit houdt blijvend effect,  al is het alleen maar omdat het leidt tot meer bewustwording. Leiders uit het bedrijfsleven staan meer en concreet stil bij het feit dat leerlingen op school de werknemers van morgen zijn. Hoe beter het onderwijs, hoe beter dat is voor hun bedrijf en de wereld daaromheen. Dit gaat samen met het besef dat het bedrijfsleven een maatschappelijke rol kan spelen in het verbeteren van de onderwijskwaliteit.

De blik van hun cross-mentor maakt schoolleiders meer bewust van hun functie. De bewondering en erkenning die zij ervaren laat ze weer stilstaan bij hoe leuk en uitdagend, maar ook hoe belangrijk hun vak is. Dit inzicht draagt bij aan hun motivatie en ook dat is winst.

Daarnaast zien we dat allerlei sectoren het concept cross-mentoring kopiëren. Deelnemers van het programma nemen het mee naar hun bedrijf en zelfs ‘partners van’ introduceren het idee op hun werk. Zo zijn er initiatieven ontstaan in het voortgezet onderwijs en in de zorg. Daar kijken leidinggevenden nu ook buiten de deur of bij elkaar. Het zingt ook al rond in schoolbesturen en op de PABO’s. Mensen haken aan op het concept. Ze zien hoe leuk het is om van elkaar te leren en willen dat ook ervaren.”